STAP 1
- Accepteert de ander zoals hij/zij is.
- Creëert veiligheid en geborgenheid.
- Weet, dat autonomie bij de ander, essentieel is.
- Richt zich op de persoonlijke talenten van de ander.
- Stimuleert de ander op te komen voor zichzelf.
- Stimuleert de ander trots te zijn op wat hij/zij is.
- Coacht de ander en neemt niet over.
- Draagt uit dat iedereen recht heeft op een taak of een rol in de samenleving.
- Werkt aan de zelfredzaamheid van de ander.
- Zoekt samen met de ander naar betekenisvolle taken, hoe klein ook.
- Stimuleert de ander om iets bij te dragen aan de samenleving.
- Stimuleert tot het aangaan van iets nieuws.
- Stimuleert de ander activiteiten te ondernemen.
- Gaat op zoek naar wat de ander wenst in het leven.
- Zet het voeden van eigenwaarde van de ander voorop.
- Richt zich op het verder ontwikeklen van de ander.
- Spiegelt de ander in zijn/haar ontwikkeling.
- Geeft complimenten.
- Laat het oordeel achterwege.
- Doet een stap terug, om de ander aan te zetten tot groei.
- Creëert bewust succeservaringen.
- Laat de leertaken goed aansluiten op het (cognitieve) niveau van de ander.
- Herhaalt regelmatig het nieuw geleerde bij de ander.
- Stelt wedervragen, in plaats van antwoorden te geven.
- Past het leertempo voldoende aan op de ander.
- Stimuleert de ander in het behalen van eigen individuele leerdoelen.
- Start de training met het herhalen van het geleerde.
- Sluit aan bij de leerstijl van de ander.
- Let de nadruk op wat er wél is.
- Laat de ander doen, wat de ander zelf kan.
- Stimuleert de ander om zelf oplossingen te bedenken.
- Past het taalgebruik (communicatie) goed aan op de ander.
- Creëert positieve energie en enthousiasme.
- Richt zich op de mogelijkheden.
- Toont zich betrokken en zet zich in bij het welzijn en geluk van de ander.